Tip 1: Haal sneeuw van je dak en zorg voor goed zicht
Een veilige rit begint bij een goede voorbereiding. Ligt er sneeuw op je dak? Haal dit er dan eerst af, aangezien dit een gevaar vormt voor andere voertuigen. Losse sneeuw is op zichzelf misschien nog niet direct gevaarlijk, maar het kan zo zijn dat het vervolgens (gedeeltelijk) smelt en daarna opnieuw bevriest. Dit creëert harde, gevaarlijke ijsblokken die andere weggebruikers kunnen verwonden en voertuigen kunnen beschadigen. Maak daarnaast niet enkel het gedeelte van de voorruit recht voor je schoon, maar zorg ervoor dat het hele raam schoon is. Het rijden met beslagen ruiten kan ook gevaarlijk zijn en leiden tot een boete.
Tip 2: Rij rustig en houd afstand
Sneeuw en ijs op de weg, kunnen de ondergrond (erg) glad maken en de zichtbaarheid verminderen. Verminder daarom je snelheid en vergroot daarmee afstand tussen jou en het voertuig voor je. De extra meters geven je meer reactietijd wanneer er iets onverwachts gebeurt. De vuistregel die je hierbij in gedachten kunt houden is: halveer je snelheid en verdubbel de afstand tot je voorganger.
Tip 3: Zet je (mist)licht aan
Sneeuw kan de zichtbaarheid significant verminderen, zowel 's nachts als overdag, zorg daarom dat je goed zichtbaar bent voor anderen in het verkeer. Word je zicht ernstig belemmerd dan mag je het mistlicht aan de voorkant gebruiken. Het mistachterlicht mag je enkel gebruiken als het zich minder dan 50 meter is.
Tip 4: Kijk goed en ver voor je uit
Door te focussen op de auto voor je kan het gebeuren dat je gaat slingeren op de weg. Door ver vooruit te kijken zal je automatisch de juiste lijn volgen. Bovendien zal je op deze manier sneller mogelijke problemen op de weg opmerken.