Verkeersregels voor bestuurders van gehandicaptenvoertuigen

De term gehandicaptenvoertuig is niet helemaal kloppend: ook als je geen handicap hebt, mag je met een gehandicaptenvoertuig rijden. Een gehandicaptenvoertuig is maximaal 110 centimeter breed en heeft een benzinemotor of elektrische aandrijving. Bekijk hieronder de belangrijkste verkeersregels.

Het bekendste gehandicaptenvoertuig is waarschijnlijk de scootmobiel. Net als een elektrische rolstoel is dat een niet-gesloten gehandicaptenvoertuig. Ook bestaan er gesloten gehandicaptenvoertuigen met een cabine (Canta). Een brommobiel is geen gehandicaptenvoertuig. Lees meer over de verschillen tussen een gehandicaptenvoertuig en brommobiel.

Top 3 verkeersregels voor gehandicaptenvoertuigen  

  1. Ook voor bestuurders van een gehandicaptenvoertuig geldt: houd geen elektronische apparaten vast terwijl je achter het stuur zit. Handsfree bellen en muziek luisteren mag wel, als het geen gevaar in het verkeer oplevert. Rijd dus MONO en ga ongestoord onderweg. 
  2. Het is niet toegestaan om alcohol of medicijnen die het rijgedrag kunnen beïnvloeden te gebruiken. 
  3. Een gehandicaptenvoertuig mag overal rijden, behalve op autowegen en autosnelwegen. Dus ook in een wandelgebied, op het voetpad of winkelcentrum, op het fietspad, fiets/bromfietspad en rijbaan. Op plekken voor voetgangers volg je de regels voor voetgangers.

Rijbewijs en verzekering

Voor het besturen van een gehandicaptenvoertuig heb je geen rijbewijs of invalidenparkeerkaart nodig. Ook personen die geen handicap hebben, mogen een gehandicaptenvoertuig besturen.

Een gehandicaptenvoertuig kwalificeert volgens de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen als motorrijtuig en moet daarom verzekerd worden.

Parkeren

Een gesloten gehandicaptenvoertuig mag je overal parkeren, dus ook op de stoep. Mits je de doorgang niet belemmert natuurlijk. 

Snelheid

Met een gehandicaptenvoertuig mag je maximaal:

  • 45 km/uur op de rijbaan (binnen en buiten de bebouwde kom).
  • 6 km/uur op het voetpad.
  • 30 km/uur op het (brom)fietspad binnen de bebouwde kom.  
  • 40 km/uur op het (brom)fietspad buiten de bebouwde kom.