Alexander Pechtold: 'Gedraag je alsof je naam op je auto staat’

Publicatiedatum:

Na een loopbaan van 25 jaar in de politiek besluit Alexander Pechtold het roer om te gooien. In 2019 begint hij als algemeen directeur bij het CBR. Geen onbekend terrein: zelf had hij ‘het meest felbegeerde diploma van Nederland’ niet in één keer te pakken. ‘Ik had niet verwacht dat ik nog eens bij het CBR terug zou komen, maar ik voel me hier helemaal op m’n plek,’ vertelt hij. Van samenleving tot dienstverlening, bij het CBR komt alles samen. Altijd met verkeersveiligheid als hoofddoel. Alexander ziet het van dichtbij: een rijbewijs is nog maar het begin. Veilig verkeer? Dat doen we samen.

Alexander Pechtold, directeur CBR

Wat valt je op in het verkeer?

‘Misschien ben ik zelf rustiger geworden sinds ik de vijftig ben gepasseerd, maar ik merk dat het ruwer en rauwer wordt. Dat vind ik een groot punt van zorg. Rechts inhalen is normaal geworden. Bumperkleven, of vlak voor het invoegen snel nog even vijf auto’s voorbijgaan. Dan denk ik: wat win je ermee? Ik ben nog van de tijd van de politie-Porsche. Die mis ik weleens. Als je een politieauto ziet rijden, let je toch extra goed op. Maar de politie heeft de handen vol. En het valt me vooral op hoe we onderweg met elkaar omgaan.’

Wat zie je als de grootste uitdaging op het gebied van verkeersveiligheid?

‘De gezamenlijke verantwoordelijkheid is soms ver te zoeken. Het is een maatschappelijke trend: mensen lopen elkaar als zombies voorbij, supermarkten zonder caissières, sociale media zonder naam en gezicht. In plaats van dat we elkaar willen zien, willen we elkaar steeds minder zien. Die anonimiteit geeft een gevoel van onschendbaarheid. Ook in de auto. Mensen zitten in zo’n apparaat en denken: wie maakt me wat? Terwijl je een enorme verantwoordelijkheid hebt. Het gaat dus niet zozeer om hoe veilig het geregeld is, maar om een stukje beschaving.’

Hoe zorgen we ervoor dat het een maatschappelijke verantwoordelijkheid blijft?

'Dat begint al bij de opvoeding en is een blijvende taak. In Nederland noemen we het een rijbewijs. In Engelstalige landen is het een ‘driver’s license’: een vergunning. Een vergunning voelt als iets wat je moet blijven onderhouden. Een bewijs klinkt als: ik heb het gehaald, klaar. Het puntenrijbewijszou al een stap richting meer verantwoordelijkheid zijn. Maar er is meer voor nodig dan een overheid en een roze pasje. Verzekeraars, leasemaatschappijen en werkgevers hebben ook een taak. En uiteindelijk is het vooral de vraag hoe we elkaar aanspreken. Hoe reageer je als je kind een verkeersboete krijgt of dronken op een deelscooter stapt? Het zit in die simpele dingen.’

Wat is jouw visie op de toekomst van verkeersveiligheid in Nederland?

‘Een samenleving moet zelf voelen waarom het belangrijk is. Campagnes mogen daarom confronterender zijn. Meer gericht op de beeldtaal van nu, met meer samenwerking tussen organisaties. Sla de handen ineen, dan kun je met hetzelfde geld veel meer doen. Daarnaast ben ik voor minder regels. Hoofdregels zijn nodig. Maar als alles wordt vastgelegd, neem je de verantwoordelijkheid bij het individu weg. De overheid kan niet al het geluk en ongeluk in het verkeer realiseren. Dat 
doen we samen. Bij wegen waar je om de beurt voorrang hebt, race ik er niet op af. Als een andere auto dichterbij is, gebaar ik dat die bestuurder voor kan gaan en geef ik ruimte. Zie ik een fietser worstelen in de stromende regen? Dan laat ik diegene lekker doorrijden. Gedraag je alsof je naam op je auto staat. Zo kom je uit je bubbel. De lol is: als je dat bewuster doet, kom je zoveel vrolijke blikken tegen. En zie je een lesauto? Vergeet niet: je hebt het zelf ook moeten leren.’