Dwarsdenker Reint Jan Renes: "Wie bewust reist, reist veiliger"

Reint Jan Renes, lector Psychologie voor een Duurzame Stad aan de Hogeschool van Amsterdam, is specialist op het gebied van de psychologie van maatschappelijke vraagstukken en gedragsverandering. Wat zou hij als minister van Infrastructuur en Waterstaat als prioriteit kiezen om de verkeersveiligheid in ons land te verhogen?

Reint Jan Renes Veilig Verkeer Nederland psychologie verkeersveiligheid gedragswetenschap

Wat valt jou als gedragsdeskundige op in het verkeer?

"Wat mij opvalt in het verkeer, is dat verkeersdeelnemers vooral denken vanuit hun eigen behoefte om van A naar B te komen. En het liefst zo snel en comfortabel mogelijk."

"Er is vaak niet de perceptie dat je op de weg samen iets aan het doen bent. Onbewust is er een soort competitie gaande om de ruimte en om de tijd."

"Van een teamidee is niet of nauwelijks sprake. We tolereren die anderen wel en snappen ook wel dat we hen voor een deel nodig hebben, maar dat is meer uit nood. Om die reden stellen we ons lang niet altijd coöperatief op. We nemen vrij zelfzuchtig, vanuit een eigenbelang, deel aan het verkeer. Natuurlijk is de een wat coöperatiever van aard en best bereid om anderen voorrang te verlenen, maar dat wordt dan meestal als gunst gezien. In de trant van: zo zijn nu eenmaal de regels. We denken niet: ik snap dat we elkaar nodig hebben."

Is er ook sprake van zelfoverschatting?

"Zeker. Met name als we dagelijks deelnemen aan het verkeer denken we dat we dat heel goed kunnen. Er ontstaat een onrealistisch optimisme hoe we daarmee kunnen omgaan. Zowel qua kennis als qua handelen overschatten we onszelf. Op de snelweg rijden we veel te dicht achter elkaar, we denken dat ons niks overkomt als we al rijdend op de smartphone kijken. We realiseren ons niet dat we alweer tweehonderd meter verder zijn als we een blik op dat ding werpen. Als je mensen hiermee confronteert in een experimentele setting, schrikken ze echt. Het speelt vooral in alledaagse situaties. Zet je mensen in een voor hen onbekende omgeving, dan gaan ze ineens ander gedrag vertonen."

Hoe kun je dat routinegedrag beïnvloeden? 

"Wat helpt, is kleine fricties inbouwen in de dagelijkse routine. Vergelijkbaar met het waarschuwingssignaal in de auto als we vergeten de autogordel om te doen. Of de navigatie die je wijst op de maximumsnelheid. Zo’n signaal zou je auto, net als bij achteruit inparkeren, ook moeten geven als je te dicht op je voorligger zit. Dat soort kleine feedback-prikkels in de dagelijkse routine helpt echt."

Wat zou jij doen om de verkeersveiligheid te verbeteren als je de minister van Infrastructuur en Waterstaat was? 

"Ik zou het breder trekken. Wat zijn momenteel de belangrijkste thema’s in de samenleving? Dat zijn veiligheid, duurzaamheid en gezondheid. Het verkeer raakt aan alle drie die thema’s. Binnen mijn vakgebied, duurzaamheid, gaat het over koppelkansen. Hoe kunnen we vragen rond veiligheid en gezondheid koppelen aan duurzaamheid? Als minister van Infrastructuur en Waterstaat zou ik direct om de tafel gaan zitten met mijn collega’s van Volksgezondheid en Economische Zaken, die belast is met duurzaamheid. Centrale vraag: hoe kunnen we de infrastructuur zodanig vormgeven dat deze veiliger, duurzamer en gezonder wordt? Leg je dat brede verband namelijk niet, dan mis je zoveel kansen…"

Kun je dat toelichten?

"Mensen die gebruikmaken van vervoer, zouden zich elke keer moeten afvragen: hoe ga ik vandaag reizen?"

"De ene keer kun je beter de fiets pakken, de andere keer de trein. En als het niet anders kan de auto. Wie bewust reist, reist veiliger."

"Minder autoverkeer, minder uitstoot, minder ongelukken. Als je samen optrekt op de drie thema’s die ik noemde, is het effect veel groter dan wanneer je deze apart benadert."

Hoe kan men daar in de eigen omgeving mee aan de slag?

"Ik werk in Amsterdam. De verkeersdichtheid daar is groot, terwijl we die auto lang niet altijd nodig hebben. Er zijn zoveel andere middelen van vervoer. Dat is niet alleen een duurzaamheids- en gezondheidsopgave – minder uitstoot betekent minder opwarming van de aarde en minder mensen met klachten aan de luchtwegen – maar ook een veiligheidsopgave. Als je de deelvervoersmogelijkheden optimaliseert, als je ervoor zorgt dat meer mensen gebruikmaken van één auto, als je mensen bewuster auto laat rijden, krijg je automatisch veiliger rijgedrag. Maak mensen tot bewustere rijders. Dan brengen ze hun kind met de fiets in plaats van met de auto naar school, en stappen ze pas in de deelauto, als de lessen zijn begonnen."

Waarmee we terug zijn bij waar je begon: doorbreek de dagelijkse sleur en maak mensen bewuster van hun rijgedrag.

"Precies. We denken nu te vaak: ik heb die auto nu eenmaal, dus gebruik ik hem ook overal voor. Daardoor roepen we onbewust gevaren op die we kunnen voorkomen als we die sleur doorbreken. En door zaken als duurzaamheid en gezondheid te betrekken in dat bewustwordingsproces, creëren we een veiliger type verkeersdeelnemer."