Dit artikel verscheen eerder in het VVN Magazine.
Waar ben je op dit moment mee bezig? ‘Ik geef les aan groep 5/6 op basisschool de Gouden Griffel in Berkel en Rodenrijs. Daarnaast ben ik in oktober 2022 uitgeroepen tot Leraar van het Jaar. Sindsdien komen er veel leuke dingen op mijn pad. Zo geef ik lezingen en interviews en zat ik in de jury van de Pabo Voorleeswedstrijd. Een mooie kans om te werken aan mijn missie: meer meesters in het basisonderwijs krijgen.’
Hoe ben je in de klas bezig met verkeersveiligheid?
‘We zijn bezig met de verkeerslessen van Veilig Verkeer Nederland. Ik vind het leuk om die lessen beeldend en actief te maken. Dan maak ik bijvoorbeeld een kruising in de klas en laat ik de kinderen een verkeerssituatie naspelen. Op deze manier slaan ze de regels veel beter op. VVN Minecraft Verkeerseducatie is daar ook een goed voorbeeld van. De kinderen vinden het heel tof om met de populaire game verkeersproblemen op te lossen. Zo breng je er plezier in en maak je het verkeer interessanter en leuker.’
Wat valt je nu op in het verkeer?
‘Als Leraar van het Jaar reis ik het hele land door. In de auto valt het me op dat mensen geen geduld hebben. Alleen maar haast, haast, haast. Dat is toch nergens voor nodig? Ik houd zelf ook van fijn doorrijden. Maar als ik een keer in de file sta, zet ik een luisterboek op en ga ik lekker achterover zitten.’
Wat zou jij daar als Verkeersminister aan doen?
‘Ik zou beginnen bij de kinderen! Als je kinderen leert om relaxter en geduldiger te zijn, nemen ze dat mee naar later als ze zelf een autootje hebben. Ook zou ik met kinderen in gesprek gaan. Ze hebben altijd hele creatieve oplossingen voor problemen. Zo vroeg ik laatst aan mijn leerlingen wat ze storend vinden in het verkeer. Het bleek dat ze zich vooral ergeren aan tieners die op de fiets appen of bellen. Als oplossing bedachten ze een kluisje voor je
smartphone dat niet open kan als je fietst.’
Welke inzichten uit het onderwijs neem je mee in je aanpak?
‘Als leerkracht geloof ik in samenwerkend leren. In de klas gebruik ik werkvormen waarbij we in groepjes overleggen, samenwerken en creatief nadenken. Ook als minister zou ik veel samenwerken. Met verschillende instanties, maar ook met mensen van verschillende leeftijdsgroepen. Ik zou zoveel mogelijk in gesprek gaan en op zoek gaan naar overeenkomsten. Zo kun je problemen samen oplossen, in plaats van steeds het wiel opnieuw uitvinden.’