Even voorstellen: Elly Visser, de enige vrouw van het gezelschap, is 66 jaar jong, woont in Hoogland (Amersfoort) en is fanatiek op de toerfiets. Per jaar trapt ze gemiddeld 10.000 kilometers weg. Sebastiaan van Dijk (50) uit Bennekom is meer een ligfietser die zich namens Fietsmaatjes Gelderse Vallei ook inzet als duo-fietser voor mensen met een beperking. Hij is op z’n recumbent trike goed voor 5.000 km per jaar. Cees van Niel uit Twello is 70 jaar en zit zo’n 9.000 kilometer op de e-bike. Paul van Dam (62) spant de kroon met zijn 35.000 km per jaar, dat doet hij vooral op de racefiets. Hij is tevens opleider namens de NTFU.
Vier fietsers, vier disciplines. Zij vechten ook aan de gesprekstafel om voorrang, als de eerste stelling ter tafel komt.
1. Fietspaden in Nederland zijn te druk en smal
Wielrenner Paul: 'Het is te druk geworden. Daar wordt in verschillende regio’s geregeld over gesproken; op sommige trajecten kan die soms anderhalve meter echt niet meer.' Ligfietser Sebastiaan: 'Als je ook ziet hoeveel bakfietsen er op rijden... Fietsers zijn breder geworden, de paden niet. Ik erger me aan de ontoegankelijkheid van de fietspaden voor ligfietsers en handbikers. Draaien lukt met deze fietsen sowieso niet en dan is steken best een gedoe. En als er werk aan de weg is, wordt er iets geregeld dat fietsers er nog wel tussendoor kunnen. Ik kan dat nooit.'
'In de polder kan ik heerlijk m'n gang gaan, daar val ik niemand lastig en heb ik alle ruimte'
Toerfietser Elly: 'Ik ga speciaal ergens fietsen waar niet veel fietsers zijn als ik even flink hard wil. In de polder kan ik heerlijk m'n gang gaan, daar val ik niemand lastig en heb ik alle ruimte. En als je wel op een smal fietspad rijd: hoe vervelend ook voor de wielrenner die in zijn flow zit, ga er niet hard langs. Toerfietsers en kinderen schrikken daarvan. Rem af, zeg goedemiddag.' Paul: 'Ik praat bij veel verenigingen over gedrag op het fietspad. Ik heb een cameraatje op mijn fiets en zo kan ik laten zien hoe het is als bijvoorbeeld een grote groep op me afkomt, of als iemand een onverwachtse move maakt. Dat draagt bij aan de bewustwording.'
2. Op een e-bike is het extra oppassen, vanwege de behoorlijke snelheid die deze fietsen halen
Sebastiaan: 'Met mijn ligfiets ben ik een vreemde eend in de bijt. Ik ben breder dan jullie en lager, dus ik fiets heel defensief omdat ik zo vaak over het hoofd word gezien, ook door e-bikers. Sommige oudere e-bikers worden zenuwachtig en gaan wiebelen als ik ze tegemoet rijd. Dat kan voor hachelijke momenten zorgen. Ik wil niemand iets opdringen maar er zijn e-bikemerken die in samenwerking met Veilig Verkeer Nederland cursussen aanbieden, ook online. Dat is echt geen overbodige luxe.'
3. Je mag elkaar best wel aanspreken op gedrag op het fietspad
E-biker Cees: 'Als je niemand corrigeert, verandert er nooit iets. Al moet ik zeggen dat veel mensen het niet doen omdat ze bang zijn voor de weerstand.' Paul: 'Dan is het wel fijn als er een vrouw naast zo’n man rijdt.'
'Het valt me ook op dat vrouwen veel vaker gedag zeggen.'
Dat had ik laatst, toen ik iemand inhaalde nadat ik gebeld had en hij half vloekend zei: ‘Heb je geen bèl?’ Toen zei zij: ‘Ik zeg toch al maanden dat je doof wordt, Henk?’ Meteen was de kou uit de lucht. Cees: 'Ik vind het mooi dat er steeds meer vrouwen fietsen. Groepen worden er zachter van, er ontstaat een andere sfeer dan wanneer er alleen maar kerels zijn.' Sebastiaan: 'Het valt me ook op dat vrouwen veel vaker gedag zeggen.'
4. De meeste wielrenners roepen niet dat andere fietsers aan de kant moeten, maar geven in feite noodzakelijke aanwijzingen aan elkaar
Paul: 'Dat klopt. Wielrenners geven elkaar signalen en als ze dat dan ook redelijk ordentelijk doen, krijg je de grappigste verhalen. Ik rijd vaak op een racefiets en laatst sprak een fietser me aan op het terras. ‘Jullie hebben mij net ingehaald’, zei hij. ‘Wat zijn jullie aardig, want niemand riep: tégen! Vaak schreeuwen groepen dat, heel asociaal.’ Toen legde ik uit dat wij van achteren kwamen en dat je pas tegen roept als we een tegenligger hebben waar we dan voor aan de kant gaan. ‘Echt?’ vroeg die man verbaasd. Zo leer je elkaar begrijpen.'
5. Fietsers kunnen schrikken van groepen wielrenners, zelfs als ze netjes signaleren
Cees: 'Splits het op in kleine groepen. Nu denkt de toerfietser of de e-biker die zo’n groep al van ver hoort aankomen: je wacht maar even. De gunfactor neemt af.” Elly: “Ik vind dat een goeie, kleinere groepen. Geen dertig, maar tien, of acht. Dat is groot zat.' Paul: 'Soms zie ik groepen van vijftig man. Dan stuur ik een foto naar de voorzitter: is dit wat je wil? Zo kan hij maatregelen nemen en dat collectief laten opsplitsen in groepjes van tien. Dat is overigens al een sliert van twintig meter, als ze netjes achterelkaar fietsen. En de meeste wielrenners doen dat gelukkig ook. Als de groepen niet te groot in aantal zijn, heb ik zelden problemen onderweg, integendeel. Zij groeten dan ook hartelijk, leuk is dat.'
6. Nederland is een fietsland maar we onderschatten de kunst van het fietsen
Cees: 'Ik vrees dat dit waar is. We denken dat we goed kunnen fietsen, van kinds af aan al. Ik ben niet zo van regeltjes opleggen maar aan de onbekwaamheid van bepaalde fietsers, zouden we met z’n allen wat kunnen doen. Waarom zou je niet mensen kunnen verplichten, of adviseren, als je een e-bike koopt, om eerst ergens een paar lessen te krijgen? Sebastiaan: 'Je ziet het ook bij mensen op aangepaste fietsen, die een evenwichtsprobleem hebben. Zij vinden het eng om met drie wielen even schuin te rijden en hopen dat de tegenligger opzij gaat. Dat zijn lastige momenten.' Paul: 'Alles zal beter worden als er onderling meer wederzijds begrip is en er een betere beheersing van de fiets ontstaat.'