Waar ben je op dit moment mee bezig?
'Ik doe even geen commerciële klussen en neem bewust de tijd om te reflecteren. Ik vind het heerlijk dat ik deze tijd heb, om ruimte te creëren voor de volgende opdracht. Bovendien lopen mijn onbezoldigde werkzaamheden gewoon door. Ik ben onder andere voorzitter van de Europese anti-discriminatie organisatie FARE en lid van de Raad van Toezicht van Pakhuis de Zwijger. Normaal gesproken kom je in dit soort functies een paar keer per jaar samen met het bestuur, maar door de coronacrisis is het alle hens aan dek. Veel organisaties staan voor een kantelpunt, dat betekent dat je als bestuurder heel hands-on moet ondersteunen.'
Wat valt je nu op in het verkeer?
'Ik fiets veel door Amsterdam. In een ideale wereld houden we nu allemaal netjes anderhalve meter afstand, maar in de praktijk is dat niet te doen. Vooral bij de stoplichten gaat het mis. Daar staat het ramvol met fietsers die allemaal binnen een paar seconden moeten oversteken. Dat is een van de grootste uitdagingen van het nieuwe normaal: we kunnen de regels wel opstellen, maar het heeft invloed op heel veel andere zaken waar nog geen rekening mee is gehouden. Dat brengt spanningen met zich mee.'
Wat zou jij daar als Verkeersminister aan doen?
'Ik zou veel meer nadruk leggen op de onderlinge samenwerking tussen de ministeries. Al die departementen zijn met elkaar verbonden en hebben elkaar nodig. Ze stonden de afgelopen maanden niet voor niets naast elkaar op het podium tijdens persconferenties. Als we de afgelopen tijd iets hebben geleerd, is het dat we nóg beter naar elkaar moeten kijken. Als dat niet gebeurt, ontstaat er veel onzekerheid.'
Hoe kun je die onzekerheid wegnemen?
'Het nieuwe normaal vraagt om voortdurend bijschakelen van het beleid. De nieuwe regels hebben impact, van die impact moet je leren en op basis daarvan weer nieuw beleid maken. Het is net als met het lanceren van een nieuw product: Build, Measure, Learn. Daar zijn de processen van de regering nog niet voldoende op ingericht. Met als gevolg dat we te weinig leren wat het nieuwe normaal nu eigenlijk betekent. Ook is het belangrijk om je te realiseren dat mensen niet van verandering houden. Ze willen het liefst vasthouden aan vroeger. Maar wat als de oude situatie helemaal niet terugkomt? Als minister is het belangrijk om dat uit te dragen: er is een nieuwe realiteit, houd daar rekening mee.'
Welke inzichten uit de mediawereld neem je mee in je aanpak?
'In de media hanteren we vaak het ‘Inzicht Belofte Bewijs’-model om proposities te verbeteren. Als minister zou ik dit model inzetten om mijn boodschap richting burgers scherper te formuleren. Neem de aanbevolen anderhalve meter afstand voor fietsers. Het inzicht is dat het als fietser in de praktijk niet altijd mogelijk is om anderhalve meter afstand te bewaren. Als belofte neem je het mondkapje als middel om veilig met deze situaties om te gaan. Tot slot creëer je als bewijs communicatiemiddelen die fietsers bewust maken van dit soort situaties en die ze helpt om er goed mee om te gaan: of afstand bewaren of een mondkapje dragen.'
Stel: je mag Nederland als minister één boodschap meegeven. Wat zou je zeggen?
'Verbeter de wereld, begin bij jezelf. Als marketeer zeg ik altijd: wat kan jij nou morgen doen? Als mensen het gevoel hebben dat ze zelf een bijdrage kunnen leveren, ben je echt goed op weg.'