Al meer dan 85 jaar organiseert Veilig Verkeer Nederland het Nationaal VVN Verkeersexamen. Door alle kennis, ervaring en de eerder afgenomen verkeersexamens, weten we welke situaties kinderen lastig vinden en waar ze vaak de fout ingaan. Dat is fijn om te weten. Zo kunnen ouders en leerkrachten de komende tijd extra op deze thema’s oefenen. Immers, oefening baart kunst, ook op de weg.
VVN theoretisch Verkeersexamen
In het examen van 2020 bleek dat kinderen de meeste fouten tijdens het VVN theoretische Verkeersexamen maken bij vragen over:
- Verschil tussen bestuurder en voetganger
- Verkeersbordenkennis
- Omgaan met grote voertuigen
- Voorrangs- / voorgaansituatie
- Veilige plekken om te spelen
1. Verschil tussen bestuurder en voetganger
Je hebt veel bestuurders in het verkeer, maar wanneer ben je eigenlijk een bestuurder? Ben je bijvoorbeeld een bestuurder als je op je skelter zit of op je paard? En wat nou als je niet op, maar naast je paard loopt? Je bent op de stoep aan het skeeleren. Ben je dan een bestuurder? Belangrijke zaken want het heeft allemaal effect op voorrang/voorgaansituaties, voorrangsafspraken en voorrangsborden. Best ingewikkeld en een onderwerp waar kinderen vaak de fout mee ingaan. Kinderen kunnen hun kennis hierover verbreden en testen op de oefensite.
2. Verkeersbordenkennis
Tijdens het verkeersexamen worden er vragen gesteld over verkeersborden, onderborden, verkeerstekens, -regels en -voorzieningen. Wie goed voorbereid aan zijn examen wil beginnen, kan de borden onderscheiden en toepassen. En dat is best lastig! Zo wist 30% van de leerlingen bij het examen in 2020 niet hoe een ‘pas op’ bord eruitziet. Het niet herkennen van dit bord kan uiteraard tot hele gevaarlijke situaties leiden. Een aandachtpuntje voor ouders en leerkrachten dus. Op de oefensite kun je ook je verkeersbordenkennis verbeteren.
3. Omgaan met grote voertuigen
Als fietser ben je naast een vrachtauto heel kwetsbaar. Daarom is het belangrijk dat je goed afstand van dit grote voertuig houdt. Tijdens het examen werd vorig jaar de vraag gesteld: Hoeveel meter moet je als fietser ten minste afstand van een vrachtauto houden? Het juiste antwoord is 3 meter. Toch gaf bij deze belangrijke vraag vorig jaar maar net iets meer dan de helft van de leerlingen goed geantwoord; maar liefst 44% dacht dat je slechts 2, of zelfs maar 1 meter afstand hoefde te houden. Een punt om extra aandacht aan te besteden dus.
4. Voorrangs- / voorgaansituatie
Je zit op de fiets en van rechts komt uit een onverharde zijweg een tractor. Moet je de tractor voor laten gaan of stopt hij netjes voor jou? En hoe zit het met de jongen die naast je in het gras loopt? Ook dit is weer zo’n lastige regel waar leerlingen snel de fout mee ingaan. Wat is het verschil ook alweer tussen voorgaan- en voorrangsregels? Maar liefst 72% van de leerlingen dacht vorig jaar dat de tractor voor zowel de fietser als de voetganger moet stoppen en slechts 12% had het bij het rechte eind; alleen de voetganger moet de tractor voor laten gaan. De regel ‘rechtdoor op dezelfde weg gaat voor’ behoeft soms dus wat extra uitleg. Denk je dat je alles regels weet? Doe dan het VVN Oefenexamen.
5. Veilige plekken om te spelen
Het is druk op de weg. Straten zijn bezaaid met (vracht)auto’s, bestelbusjes, motoren, scooters en fietsers. Waar is het veilig om buiten te spelen? Vlak bij een drukke weg, op een woonerf, in een parkeergarage, bij het spoor of op een open veldje? Met andere woorden; waar kan je lekker een balletje trappen of verstoppertje spelen? Kan je bij het antwoord ook uitleggen waarom je denkt dat het hier veilig is? Een belangrijke oefening, buitenspelen is immers hartstikke fijn! Mits het veilig gebeurt uiteraard.